Het waren een paar heftige weken. Het begon iets meer dan 6 maanden geleden. Op een avond kwam mijn man naar mij toe en zei dat er iets niet klopte met onze poes. Hij vreesde dat ze dood was. Ik heb ook gekeken en ja hoor, daar lag ze. Pootjes gestrekt, oogjes wagenwijd open. Ze was weg. We konden geen afscheid nemen, we hadden niets aan haar gemerkt. Voor mijn gevoel was mijn poes die al 12 jaar bij me was er niet meer. Ik had haar voordat ik mijn man leerde kennen. Voordat we kinderen hadden. In een periode waarin ik het heel erg zwaar had was zij mijn maatje en soms zelfs de reden om op te staan.

Maar goed, dat moesten we dus aan onze kinderen uitleggen. De jongste had nog nooit met de dood te maken gehad dus dat was even puzzelen. We hebben hem verteld dat ze ‘kapot’ was en dat de dierenarts haar niet meer kon maken. Dat we haar weg moesten brengen zodat de dierenarts haar in een doosje kon doen. Ze was dood. Kenmerkend voor onze zoon zei hij tegen willekeurige mensen dat de poes dood was. Dat ze nu in een doosje was. En zelfs toen hij 2 maanden later vanuit het niets zei “Poes is dood he mama?”, raakte het me diep. Zo zie je toch maar hoe dat in dat kleine hoofdje in het rond gaat.

Weer een verlies, weer een uitleg

Verlies

Het leven ging door. Het ging al een tijdje niet lekker met de oma van mijn man en vooral de laatste tijd ging ze hard achteruit. Vlak voordat we op vakantie gingen kregen we het bericht dat ze er niet meer was. Tijdens onze vakantie zouden we naar het crematorium moeten om afscheid te nemen. Ook dit moest gedeeld worden met de jeugd. De oudste reageerde meteen dat ze niet mee wilde naar het crematorium. Begrijpelijk, aangezien haar ouders binnen 2 maanden van elkaar overleden waren en dat heel veel crematorium op een korte tijd was. En aangezien ze de oma van mijn man niet zo goed kende vonden we ook zeer zeker dat het geen verplichting moest zijn.

We zijn ook met de jongste gaan zitten en hebben hem verteld dat oma A. overleden was. De eerste vraag die hij stelde was: “Gaat ze oma A. ook in een doosje doen?”. Ik glimlachte en heb hem uitgelegd dat oma in een kist ging, ook een soort doosje maar dan wat groter zodat mensen erin passen. Hij merkte ook op dat de dokter oma niet meer kon maken. Daarop hebben we gezegd dat oma al 89 jaar was en dus ook al heel erg oud. Logischerwijs volgden daarop dagen waarop hij iedereen ging vragen hoe oud ze waren. Mijn moeder heeft hem verteld over de hemel, en dat oma A. nu ook bij poes was.

Een traan en een glimlach

Ondertussen ging het slechter met onze oudste kat. Eigenlijk merkten we al sinds onze poes er niet meer was dat hij een beetje achteruit ging. Het werd een mopperige oude man maar ja, hij was dan ook al 14 jaar oud. Maar zelfs voor een oude man werd het toch al minder. Hij liep minder soepel, zijn vacht zag er een beetje rommelig uit en we besloten langs de dierenarts te gaan of het gewoon oude mannen probleempjes waren of dat er toch iets meer speelde. Ze had het vermoeden dat hij rugpijn had, hij had ook een beetje last van staar en dus kregen we een pijnstiller mee. Tot zo ver alles goed.

Maar het ging steeds slechter met hem. Hij at en dronk bijna niet meer en hij ging snel achteruit. Helaas was de conclusie dat we weer afscheid moesten nemen. De oudste had veel verdriet en wilde de kat tijdens zijn laatste dagen niet veel zien. De confrontatie met de dood was heftig voor haar. De jongste had zo zijn eigen theorie. Hij vroeg: “Als de kat er dan niet meer is, gaat oma A. hem dan optillen? Dan heeft ze twee katten en zijn de vrienden bij elkaar.” Hij wilde ook graag het doosje van onze kat zien, maar ik heb hem uitgelegd dat dit helaas niet mogelijk was.

Er liep een traan over mijn wang. Ik was zo trots op mijn zoon dat hij al deze moeilijke concepten een plek wist te geven en er zo zijn eigen mooie beeld van had gevormd. Helaas voor ons (maar ook een beetje gelukkig, want de oudste en ik moesten er heel erg om lachen) kwam de kleine grapjas in hem ook naar boven en was het diepzinnige bedachtzame stuk van mijn zoontje klaar. “Oma A. doet de katten stelen.” zei hij met een grote glimlach. Zo zie je maar weer, zelfs om de dood kan je af en toe lachen.

Wil je op de hoogte blijven wanneer er een nieuwe blog online komt? Schrijf je dan nu in voor de nieuwsbrief


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *